Aankoop vruchtgebruik - blote eigendom opnieuw mogelijk

 
Eerder dit jaar liet de Administratie weten dat een gesplitste aankoop vruchtgebruik – blote eigendom waarbij de ouders voorafgaand geld aan de kinderen hebben geschonken om de blote eigendom te financieren voortaan onderworpen is aan successierechten bij overlijden van een ouder. Bij een beslissing van 18 juli 2013 heeft de Administratie haar visie hierop opnieuw (deels) gewijzigd.
 
Een vaak gebruikte planningstechniek bestaat er in om het vruchtgebruik van een tweede verblijf aan te kopen op naam van de ouders en de blote eigendom op naam van de kinderen. Bij overlijden van de ouders eindigt het vruchtgebruik waardoor de kinderen volle eigenaar worden, zonder dat op deze overgang successierechten verschuldigd waren.
 
Voorheen werd door de Administratie aanvaard dat artikel 9 Wetboek Successierechten hierop niet van toepassing was. Dit artikel 9 stelt dat goederen, verkregen ten bezwarenden titel voor het vruchtgebruik door de overledene en voor de blote eigendom door een derde, geacht worden in volle eigendom in de nalatenschap voorhanden te zijn en door de derde als legaat te zijn verkregen, tenzij het bewezen wordt dat de verkrijging of de inschrijving niet een bedekte bevoordeling ten behoeve van de derde is. Bij een opdeling vruchtgebruik/blote eigendom is bijgevolg successierecht verschuldigd bij overlijden van de vruchtgebruiker, behalve als de blote eigenaar aantoont dat hier geen bedekte bevoordleing achter schuilt. Indien de blote eigenaar de gelden voor de aankoop van de blote eigendom voorafgaand via schenking van de vruchtgebruiker had gekregen, was dit geen ‘bedekte’ bevoordeling. Bij de aankoop is het geld wel degelijk eigendom van degene die de blote eigendom aankoopt.

Met de invoering van de zogenaamde zwarte lijst met antimisbruikbepalingen in juli 2012 werd dit standpunt aangepast. Een gesplitste aankoop van een onroerend goed in vruchtgebruik en blote eigendom, gecombineerd met een voorafgaande schenking aan de blote eigenaar(s) ter financiering van de aankoop werd vanaf dan beschouwd als fiscaal misbruik.
 
In april 2013 werd deze ‘zwarte lijst’ door de Administratie aangepast en ingekort. Een gesplitste aankoop in vruchtgebruik en blote eigendom van een onroerend goed, voorafgegaan door een schenking aan de verwervers van de blote eigendom, werd geschrapt van de lijst. Later bleek echter dat dit geen goed nieuws was. De Administratie was van mening dat ze de antimisbruiklijst niet nodig had om in te gaan tegen een dergelijke aankoop. De voorafgaande schenking werd door de Administratie geacht een bevestiging te zijn van het wettelijke vermoeden van een bedekte bevoordeling vervat in artikel 9. De bevoordeling via een gesplitste aankoop kan dus niet ontkracht worden door een andere bevoordeling door de verkrijger van het vruchtgebruik.

Met de Beslissing van 18 juli 2013 (inwerkingtreding 1 september 2013) wordt dit standpunt nogmaals ten dele gewijzigd. Het nieuwe standpunt bepaalt nu het volgende: “Niettemin zal worden aanvaard, dat een voorafgaande schenking wel als tegenbewijs voor de toepassing van artikel 9 W. Succ. kan gelden, wanneer de voorafgaande schenking aan de heffing van het registratierecht voor schenkingen werd onderworpen, of wanneer wordt aangetoond dat de begunstigde van de schenking vrij over de gelden heeft kunnen beschikken, wat bijvoorbeeld het geval kan zijn als wordt aangetoond dat de schenking door de verkrijger van het vruchtgebruik niet specifiek bestemd was voor de financiering van de aankoop van de blote eigendom in het kader van de gesplitste aankoop.”

Een voorafgaande schenking zal dus in principe nog steeds als een bedekte bevoordeling worden beschouwd, maar hierop worden twee uitzonderingen toegestaan:

  • Ofwel moeten er schenkingsrechten betaald zijn geweest op de voorafgaande schenking,
  • Ofwel moet worden aangetoond dat de begiftigde vrij heeft kunnen beschikken over de gelden. Dit kan het geval als de schenking ruim voorafgaand aan de aankoop van de blote eigendom heeft plaatsgevonden. 

Een aankoop door de ouders voor het vruchtgebruik en door de kinderen in blote eigendom zal dus in bepaalde omstandigheden opnieuw mogelijk zijn.